Het geven van gastlessen over WO2 en andere genocides. Het vertellen van verhalen is van alle tijden, dat geldt ook voor het vertellen van persoonlijke verhalen die te maken hebben gebeurtenissen over WO2 en bijvoorbeeld de Holocaust. Vaak worden de verhalen in de familie verteld, maar ook op scholen en openbare herdenkingen. Deze onderwerpen worden ook jaarlijks behandeld in de lesmethodes in het PO en VO. Het uitnodigen van een gastspreker kent een traditie die al sinds de jaren '70 plaatsvindt en die nu wordt overgenomen door de tweede en derde generatie.
Betrokkenen zijn Nederlanders met een verhaal van hun familie, geboren tussen 1946 en 2000. Het betreft hier de tweede, derde en vierde generatie. De stichting Na de Oorlog leidt de naoorlogse generatie gastsprekers op om hun persoonlijke verhaal te vertellen op scholen en openbare bijeenkomsten met als onderwerpen WO2 en andere genocides. Onderwerpen zijn onder andere de Holocaust, verzet, dwangarbeid, onderduik, NSB, de politionele acties in de nadagen van Nederlands-Indië en de VN-vredesoperaties.
Het vertellen van je persoonlijke verhaal over WO2 hangt ook nauw samen met herdenkingen. De eerste herdenking werd op 4 mei 1946 gehouden. In eerste instantie werden alleen de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Nederlandse militairen en verzetsstrijders herdacht. Het initiatief hiertoe werd genomen door Jan Drop (1907-1993) uit Den Haag, wiens vader en broer in de oorlog werden gedood. Drop en zijn vrouw Gré hielpen Joden aan onderduikadressen en ontvingen hiervoor de Yad Vashem-onderscheiding. Schoksgewijs werden de definities wie vereerd moest worden aangepast. In 1961 werd het officiële memorandum voor 4 mei aangepast, waardoor ook de aan Nederlandse kant gevallenen tijdens andere militaire conflicten werden herdacht, zoals bij de politionele acties in de nadagen van Nederlands-Indische en bij VN vredesoperaties in bijvoorbeeld Libanon, Bosnië en Afghanistan.
Uiteindelijk werden alle Nederlanders herdacht die vanaf de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen of bij VN-vredesmissies waren omgekomen, zowel in als buiten Nederland. Vanaf 1981 is de herdenking ook gericht tegen 'racisme en onverdraagzaamheid'. Dat alle slachtoffers de Nederlandse nationaliteit moeten hebben gehad werd overigens pas in 2015 officieel vastgelegd.