Gamelan is de naam voor zowel de instrumenten als de muziek; het is afkomstig van het woord 'gamel' dat slaan of kloppen betekent. Het is een verzameling van percussie-instrumenten, die bespeeld worden met de hand of met een knuppel/hamer, en bestaat uit:
- saron en peking (maatgevend voor de melodie)
- bonang (voor de klankvariatie, klankdiepte, verfraaiing, extra effecten)
- gong (interpunctie, geeft fasen en frases in de melodie aan)
- kendang (temperament, ritme, tempo, einde)
Het bouwen van de instrumenten vereist zwaar handmatig werk. De klankplaten komen tot stand na een lang proces van snijden en uithameren van ijzer. De kendang (trommel) is van hardhout en leer gemaakt. De houten onderstellen worden eenvoudig geverfd en versierd.
Gamelan dient als muzikale omlijsting en begeleiding van verschillende vormen van uitvoerende kunsten: wayang kulit (schimmentoneel met lederen poppen); wayang wong (levend toneel), tayub/janggrung (dans- en zangfestijn), ludrug (ludiek volkstoneel), jaran kepang (paardendans), serimpi (traditionele Javaanse dansen) en tembang (gezongen poëzie). Deze worden uitgevoerd bij gemeenschapsfestiviteiten en georganiseerd door sociaal-culturele organisaties, onder andere bij de herdenking van de aankomst van de eerste contractarbeiders in Suriname, Idul Fitr (suikerfeest), nieuwjaar, evenals bij persoonlijke gebeurtenissen: verjaardagen, huwelijken, jubilea, inauguraties enzovoort. Uitvoeringen vinden ook plaats op uitnodiging van erfgoedpartners en instanties.
Gamelanlessen omvatten: speeltechniek, herkennen van klank en ritme en het samenspel. De dynamiek uit zich onder meer in de inkleuring van de muziek met invloeden van muziektradities die Suriname rijk is. In de loop der tijd zijn behalve klassieke stukken ook moderne stukken geschreven. Er is ruimte voor nieuwe melodieën en nieuwe toepassingen, voor verfijning en aanpassing.