De opera-bouffe is geschreven door de Roermondenaar Emiele Seipgens en is een komische dialect-opera uit 1864 en is gebaseerd op het geromantiseerde verhaal over de rover Johannes Bückler welke in de regio Rheinland Pfalz berucht was. De opvoering is een traditie die telkenmale met een tussenpose van ongeveer 7 jaar wordt herhaald. De opera is de laatste 160 jaar steeds met zijn tijd meegegroeid en ook in 2017 zijn er weer een aantal aanpassingen gedaan waarbij het oorspronkelijke verhaal niet los gelaten is. Vele duizenden Roermondenaren hebben door de jaren heen aan de uitvoeringen mee gewerkt, op de bühne, in de orkestbak of achter de schermen.
De stichting Schinderhannes 2000+ is opgericht om de traditie in stand te houden. Zij benaderd personen welke zich in willen zetten om een nieuwe productie te realiseren. Telkenmale wordt een nieuwe stichting opgericht welke slechts een doel heeft en dat is om een nieuwe Schinderhannesproduktie te realiseren. Uitgangspunt van de Stichting Schinderhannes 2000+ is om de 7 jaar een nieuwe productie tot stand te brengen. In 2017 zijn er 130 personen die meedoen aan de uitvoeringen. Ongeveer 9 á 10.000 mensen zullen de voorstellingen bijwonen. Er zijn 4250 schoolleerlingen aangemeld om de naar de voostellingen te komen kijken.
Op tweede kerstdag 1865 werd Schinderhannes voor het eerst in Roermond opgevoerd in de Groote Societeit. Tot op de dag van vandaag wordt er in de voorstelling alleen Remunjs gesproken en gezongen. Er loopt maar één Hollander op het toneel: de duivel. Uit de Roermondse archieven blijkt dat de opera tussen de 125 en 250 keer opgevoerd is. De tussenperiode van 7 jaar lijkt meer iets van de laatste decennia. Het is het vermoeden dat het getal 7 ontleend wordt aan de afspraak van de duivel met Schinderhannes die hem na 7 jaar komt halen. Het oorspronkelijke stuk was bedoeld als pauze stuk van 40 minuten. In de loop der jaren is er van alles bij verzonnen waardoor de voorstelling in 2009 maar liefst 3,5 uur duurde.