Nederland kent een prachtige traditie op het gebied van sportverenigingen. De verenigingen werden opgericht vanuit de zuilen, religie en politieke stromingen. In ruim 100 jaar is er in ons land een sportinfrastructuur gegroeid van 25.000 sportverenigingen. De laatste jaren doet de overheid de oproep aan de Nederlandse bevolking zich in te zetten voor de participatiesamenleving. Het is echter niet vanzelfsprekend, zo ervaren wij dagelijks, dat mensen zich in ruime mate aanmelden als vrijwilliger bij een sportvereniging, laat staan als bestuurder.
Wie kan beter duidelijk maken wat het nut is van onze sportvereniging, dan onze minister president, Mark Rutte:
'De sportverenigingen hebben een belangrijke maatschappelijke rol; het is de plek waar mensen samen komen, samen sporten, plezier hebben en waar ze van elkaar leren. Het is de plek waar onze kinderen leren om op een normale manier met elkaar om te gaan. Waar bijvoorbeeld het leren om respect voor elkaar te hebben en te leren van winnen en verliezen een belangrijke rol heeft'
Deze uitspraken van Mark Rutte kan ik aanvullen met nog een aantal specifieke kwaliteiten en eigenschappen van de sportvereniging. Het is voor velen de plek voor het ontstaan van vriendschappen voor het leven; sportverenigingen dragen bij aan de sociale cohesie van de buurt, wijk en stad. Het is voor velen de plek waarin met als trainer, leider of bestuurder de eerste ervaringen opdoet die mensen vormt en later in een studie of baan tot voordeel strekt.
De vanzelfsprekendheid vanuit de 19e eeuw dat mensen, vanuit hun eigen zuil, verenigingswerk verrichtten, bestaat dus al jaren niet meer. Het aanmerken van de sportvereniging als immaterieel erfgoed kan een belangrijke bijdrage geven aan de versterking van de bestuurlijke- en organisatiekracht van de sportverenigingen.
Betrokkenen zijn tienduizenden vrijwillige bestuurders die het als hun verantwoordelijkheid voelen om als vrijwilliger leiding te geven aan hun sportvereniging. Het zijn vaak ouders maar ook grootouders. Alle verenigingen hebben eigen leden uiteraard.
Nederland kent een prachtige traditie op het gebied van sportverenigingen. Eind 19e, begin 20e eeuw werden de eerste sportverenigingen opgericht. De oprichting kwam vanuit de zuilen, religie en politieke stromingen. In ruim 100 jaar is er in ons land een sportinfrastructuur gegroeid van 25.000 sportverenigingen.