De Nationale Tuinvogeltelling levert een momentopname van de aantallen vogels die in Nederlandse tuinen aanwezig zijn. Dankzij de Tuinvogeltelling weten we hoeveel en welke soorten vogels in de winter onze tuinen gebruiken. Met die informatie kunnen we vogels beter helpen en beschermen maar dragen we ook bij aan de popularisering van vogels kijken.
Veel deelnemers geven aan dat ze het leuk vinden om mee te doen, om samen met honderden duizenden mensen in Nederland tegelijk vogels te tellen. Daarnaast vinden ze het nuttig om mee te doen en zo bij te dragen aan onze kennis over vogels. Hoe meer mensen meedoen, hoe meer mensen bewust worden van de vogels in hun tuin. Mensen doen alleen mee, of in groepjes. Zoals met de familie, opa en oma met de kleinkinderen of als gezinsactiviteit. Maar ook op scholen in het hele land wordt er met de hele klas geteld en wordt er veel gebruik gemaakt van de Tuinvogeltelling-lespakketten.
Wetenschappers doen al heel lang onderzoek naar vogels, ook in internationaal verband, maar met de opkomst van citizen science wordt ook steeds vaker het grote publiek ingezet. De Nationale Tuinvogeltelling is zo’n citizen science evenement. Oftewel: burgers leveren een bijdrage aan onderzoek, in dit geval naar het tuingebruik door vogels in de winter.
In 2003 organiseerden Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland voor het eerst de tuinvogeltelling zoals we die nu kennen: een nationaal evenement waarbij zoveel mogelijk vogelliefhebbers worden gestimuleerd om hun tuinvogels te tellen. In de eerste vijf jaar waren de tellingen nog relatief kleinschalig met tussen de tienduizend en twintigduizend deelnemers. Maar sinds 2008 zijn de aantallen ingestuurde tellingen van zodanige omvang dat we uitspraken kunnen doen over de resultaten.
De resultaten onderstrepen het belang van tuinen als leefgebied van vogels. Voor de uitkomsten van de Tuinvogeltelling geldt de kracht van de massa. Bij laagdrempelig onderzoek als dit is het onvermijdelijk dat deelnemers wel eens een verkeerde waarneming doorgeven. Dankzij het gebruik van zogeheten ‘drempelwaardes’ voor een aantal vogelsoorten worden grote aantallen onwaarschijnlijke waarnemingen uit de resultaten gefilterd.
Vogelbescherming Nederland werd in 1899 opgericht en is daarmee de oudste Nederlandse natuurbeschermingsorganisatie. Damesmode was de directe aanleiding voor het oprichten van de Vereeniging tot Bescherming van Vogels. Het gebruik van dode vogels op hoeden, zoals dwergsterns, was in die tijd in de mode. De vereniging uitte haar verontwaardiging over dit gebruik van vogels. Korte tijd later richtte de vereniging zich ook op andere onderwerpen, zoals jacht, landbouw en de waarde van vogels in de natuur.