Immaterieel erfgoed als kans voor het Gedeeld Cultureel Erfgoedprogramma

In overleg met erfgoedinstellingen in het veld, denkt het ministerie van OCW al enige tijd na over een nieuwe invulling van het programma ‘Gedeeld Cultureel Erfgoed’. Het programma is gericht op kennisuitwisseling met een aantal prioriteitslanden, met wie Nederland een gedeelde geschiedenis heeft, zoals bijvoorbeeld met voormalige kolonies als Suriname en Indonesië, maar ook met landen als Brazilië en Japan. Tot nu toe lag het accent vooral op het materiële erfgoed. De vraag wat immaterieel erfgoed zou kunnen toevoegen, stond centraal op de terugkomdagen van de Nederlandse ambassadeurs, die in het buitenland mede invulling geven aan het Nederlandse beleid. Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland verzorgde een inleiding tijdens de sessie op donderdag 20 juni 2019.

Gamelangezelschap LCN Amsterdam

Dat er zoiets is als gedeeld immaterieel erfgoed weten erfgoedgemeenschappen op de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland maar al te goed. Molens heb je bijvoorbeeld niet alleen in Nederland maar in vele andere delen van de wereld, met dus ook het bijpassende molenaarsambacht, waarover landen met elkaar kennis en ervaringen kunnen uitwisselen. ‘Hoe pak jij het aan in jouw land?’ Al vele jaren, zo niet eeuwen lang, is er ook sprake van een ander soort ‘gedeeld’ erfgoed, namelijk erfgoed dat door migratie naar Nederland is gekomen. Tijdens de informatiesessie voor Nederlandse ambassadeurs in het buitenland noemde kenniscentrummedewerker Albert van der Zeijden de Surinaams-Javaanse gamelan muziek, sinds kort opgenomen in het Netwerk. Het is duidelijk te lezen op de website van de Inventaris: ‘De gamelan maakt deel uit van het muzikaal erfgoed van Indonesië. Het is in Suriname terechtgekomen door de georganiseerde migratie van voornamelijk mensen uit Java vanuit Nederlands Indië naar Suriname, in de periode 1890-1939.’ Inmiddels hebben Javaans-Surinaamse migranten sinds de jaren zeventig de gamelan muziek ook naar Nederland gebracht. Nederland kan tegenwoordig bogen op acht verschillende gamelangezelschappen, die op verschillende plaatsen actief zijn, waaronder Delfzijl, Hoogezand en Den Haag, en natuurlijk Amsterdam en Rotterdam.

 

Van oude gebouwen naar ‘levend’ erfgoed

Tijdens de evaluatie van het programma Gedeeld Cultureel Erfgoed bleek tijdens de bijeenkomst met de ambassadeurs (die gehouden werd in Den Haag) sprake van veel behoefte aan meer informatie over immaterieel erfgoed en de kansen die het biedt. Zo vond een medewerker van de Nederlandse ambassade in Suriname het jammer dat tot nu toe zoveel nadruk ligt op de bebouwde omgeving, op oude (koloniale!) gebouwen, bijvoorbeeld van het voormalige gouvernement. De Surinaamse bevolking heeft daar niet zo veel mee en heeft meer belangstelling voor tradities en rituelen, het immaterieel erfgoed. Immaterieel erfgoed leeft omdat het gedragen wordt door mensen. Door processen van migratie komt het op vele verschillende plekken terecht in de wereld en dat biedt aanknopingspunten voor de ambassadeurs.

Voor de ambassadeurs biedt immaterieel erfgoed daarom een kans om opnieuw na te denken over gedeeld cultureel erfgoed en de kansen die het biedt voor samenwerking. Een medewerker van de Nederlandse ambassade in Turkije hoorde er bijvoorbeeld van op dat Ebru tegenwoordig ook in Nederland gepraktiseerd wordt. Hij zag al een cultureel programma voor zich, en vroeg zich af hoe het Kenniscentrum hem hierbij kon assisteren. Het is één van de doelen van het programma Gedeeld Cultureel Erfgoed, waarbij cultuur effectief kan worden ingezet binnen de moderne diplomatie.

 

Gedeeld Cultureel Erfgoed in de toekomst

Hoe het programma Gedeeld Cultureel Erfgoed in de toekomst zal worden uitgewerkt door de Nederlandse overheid is nog onderwerp van gesprek. Algemeen was echter het gevoelen dat immaterieel erfgoed nieuwe kansen biedt voor het op nieuw doordenken van de kansen en mogelijkheden voor gedeeld cultureel erfgoed. Het Kenniscentrum denkt er graag over mee!

Alle rechten voorbehouden