Levende Nederlandse folkloredansen zijn gezelschapsdansen in (streek)kostuums op traditionele muziek die in sommige gevallen voorzien zijn van nieuwe choreografieën.
De folkloredans heeft de volgende kenmerken:
- Dansen in paren, in een kring, carré of rij. Paren blijven niet altijd bij elkaar, soms schuiven mannen of vrouwen door naar een andere partner.
- De verschillende melodieën waarop gedanst wordt, vereisen verschillende passen zoals de wals, mazurka, polka. Daarnaast zijn er passen die bij een specifieke dans horen, zoals de Horlepiep pas, die alleen bij de Horlepiep gedanst wordt.
- Tijdens uitvoeringen voor publiek worden kostuums c.q. streekdrachten gedragen. Sommige groepen dansen allen in eenzelfde dracht, andere groepen kiezen ervoor om drachten uit verschillende delen van het land te laten zien.
- De optredens die door de groepen verzorgd worden, zijn vaak in de buitenlucht en voor iedereen toegankelijk, zoals op markten of braderieën.
Levende folkloredans komt voort uit de traditionele, overgeleverde dansen en worden al dan niet in een hedendaagse choreografie uitgevoerd. Door het gebruik van nieuwe choreografieën wordt de traditionele dans dynamischer gemaakt en kunnen er nieuwe passen worden gebruikt die de dansen aantrekkelijker maken voor zowel dansers als publiek. De dansers kunnen zowel niet-streekgebonden en niet-authentieke kostuums als moderne kostuums dragen al dan niet met nepsieraden als accessoires. Ofschoon er soms gebruikt wordt gemaakt van nieuwe muziek om de choreografieën te begeleiden, wordt er meestal muziek gebruikt die overgeleverd is vanuit vroegere tijden. Tijdens uitvoeringen koppelen de muzikanten de verschillende melodieën wel aan elkaar zodat de nummers in elkaar overvloeien.