Ieder voorjaar gaan onze 3500 vrijwilligers het veld in om weidevogels te beschermen en te monitoren. Het is een uitvloeisel/overblijfsel van een heel oude traditie rondom het zoeken van kievitseieren. Al vanaf het moment dat er landbouw bestaat in Fryslân, worden de akkers en weilanden door weidevogels gebruikt om eieren te leggen en uit te broeden. Zo lang bestaat ook al de gewoonte om een deel van die eieren op te zoeken en te gebruiken als aanvulling op het destijds vrij eenvoudige dieet. Het kievitseitje promoveerde in de loop der tijd van broodnodig voedsel tot delicatesse, waar door hotels in Londen flink voor werd betaald. Na de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat er regulatie nodig was van het aaisykjen. Enkele lokale vogelwachten richtten de Bond Friese VogelWachten op om die regulatie in banen te leiden. De einddatum van het zoekseizoen werd steeds meer vervroegd en uiteindelijk (rondom de eeuwwisseling) mochten alleen aan de Bond en haar vogelwachten gelieerde weidevogelbeschermers (die in het bezit waren van de 'neisoarchpas') nog in maart aaisykje. Vrijwel het hele platteland van Fryslân was voor deze mensen toegankelijk, het zogenaamde 'frije fjild'.
De ene aaisiker (eierzoeker) is beter in het vinden van de eieren dan de ander. Het blijkt een kunst om aan het gedrag van de kievit te kunnen aflezen waar het nest zich bevindt. Aaisykje bestaat vooral uit kijken, gehurkt in de slootkant. Kijken naar het gedrag van een mannetje dat kuiltjes in de grond draait (dobke draaie) of een vrouwtje dat met strootjes 'smijt'. Een goede aaisiker kan niet alleen aan het gedrag van het kievitpaar (spantsje)aflezen of en waar er een nest is, maar ook of er eieren in liggen. Daarmee is aaisykje een ambacht, een kunst en een sport. De opgedane veldkennis werd (en wordt) van generatie op generatie overgedragen. Het rapen van de eieren is in Fryslân nog lang toegestaan, maar sinds 2015 ook hier verboden. Wel worden de vinders van de eerste eieren van de provincie en van de gemeentes nog altijd gehuldigd door de commissaris van de Koning of de burgemeester. Naast deze ceremonie van de eerste eieren wordt het ambacht van aaisykje nu ingezet om de eieren en kuikens van de weidevogels te beschermen en te monitoren.
Het beschermen van de kievit en zijn mede-weidegenoten vergt veel tijd, inzet en energie van onze vrijwilligers. Zij zetten zich ieder voorjaar met hart en ziel in vanuit hun liefde en passie voor 'het veld', de natuur in het algemeen en de vogels in het bijzonder. Het verliezen van eieren en/of kuikens gaat deze natuurmensen aan het hart, wordt hun inzet beloond door (weide)vogelkuikens die gezond en wel uitvliegen, dan is dat weer voldoende motivatie om ook het volgend broedseizoen de vogels te omringen met hun zorg.