Het Hummelose Volksfeest (vaak de Hummelse Kermis genoemd) wordt sinds mensenheugenis gehouden op de tweede woensdag van september en de dinsdag ervoor. Het is een feest van en voor de Hummelose bevolking dat bol staat van oude tradities zoals de optochten van schutters en ruiters, ringsteken te paard, bielemannen die geesten verjagen, vaandelslaan, spelletjes voor de jeugd, vogelknuppelen en het vogelschieten met oude voorladers. Het is een traditie die haar oorsprong heeft in de aloude oogstfeesten. De Hummelose bevolking bestond in vroeger jaren voor het grootste gedeelte uit boeren die na het binnenhalen van de oogst zich een dag wilden vermaken. Kermissen worden in de Achterhoek vaak volksfeesten genoemd. Volksfeesten vervullen precies dezelfde functie en kennen dezelfde vermaken als de kermissen. Kermissen en volksfeesten hebben een lange traditie achter zich, maar de volksvermaken hebben in de loop der eeuwen nauwelijks veranderingen ondergaan.
Een optocht van schutters, ruiters, dorpsmuziekkorps en natuurlijk de bielemannen trekt door het dorp. Een belangrijk door tradities gekenmerkt onderdeel is de rondgang met het vaandel langs de verschillende notabelen van de dorpsgemeenschap zoals de graaf, dominee, dokter, enz. Deze rondgang zou volgens sommigen een lang bewaard overblijfsel zijn van de vroegere Thorverering, waarbij de grond van de landheer en de “vrije-geërfden” gezegend werd met een versierde tak. Deze tak is inmiddels vervangen door het vaandel. De uit te voeren bewegingen, het beschrijven van de magische cirkels die de grond tegen alle kwaad moeten beschermen, zijn historisch bepaald. In de figuur van de commandant van de schutterij kun je nog de oude hogepriester herkennen, die met een plechtig gebaar de ban ophief en de bezweringsformule uitsprak. In plaats van diens lauwerenkrans kwam de hoge hoed en ter vervanging van de magische staf kwam de getrokken sabel.
Een belangrijk symbool dat vaak in eeuwenoude rotstekeningen terugkomt is de bijl. De bijl zou verband kunnen houden met de eerbied die onze voorvaderen hadden voor de machtige god Thor. Van diens goede luim zou het afhangen of de oogst door voldoende regenval gunstig zou uitvallen. De bielemannen waren in de oudheid plechtstatige bijldragers. Zij hebben zich in de loop der jaren veranderd tot drie buitelende grappenmakers, die met hun grollen en grimassen het hele dorp op stelten zetten.
De definitie van bielemannen volgens Encarta/Winkler Prins (Microsoft Corporation/Elsevier) luidt als volgt: “bielemannen( ‘bijlmannen’), mannen die bij de optocht van een schuttersgilde (zie schutterij), soms ook bij bruiloften, in Limburg en hier en daar in Gelderland en Overijssel (o.a. Hoog- en Laag-Keppel, Hummelo, Drempt) te voet of te paard aan de stoet voorafgaan om met hun bijlen de (vooraf opzettelijk aangebrachte) hinderpalen uit de weg te ruimen. Als beloning vinden zij achter elke versperring een fles bier of wijn. Meestal dragen ze een kolbak, een zware baard, een leren voorschoot en een bijl met een lange steel. In vroeger tijden hadden de bielemannen o.a. het recht de huizen te doorzoeken naar dienstmeisjes, tegenwoordig houden ze het bij het omhelzen van toeschouwsters.