Verslag expertmeeting borgen in samenhang

september 2018

Materieel en immaterieel erfgoed zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Beide sectoren staan soms voor uitdagingen die alleen in samenhang en samenspraak kunnen worden aangepakt. In samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Erfgoedvereniging Heemschut organiseerde Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland er een expertmeeting over, op 7 september 2018 in Arnhem. De dag werd door 22 experts bijgewoond, afkomstig uit de werelden van erfgoed, cultuur en wetenschap, met erfgoedprofessionals van archeologie tot mobiel erfgoed, van landschap tot stedelijke omgeving.

expertmeeting
Vanuit de praktijk heeft Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland regelmatig te maken met uitdagingen die samenhangen met de plek waar het immaterieel erfgoed gepraktiseerd wordt. Veel vormen van immaterieel erfgoed spelen zich af in een specifieke ruimtelijke omgeving en / of zijn niet te beoefenen zonder een gebouw als werktuig. Zonder beiaard geen carillon spel, zonder molenaar geen draaiende molen. Soms komen daar uitdagingen bij kijken, en is zelfs sprake van schurende momenten. In zijn inleiding noemde Albert van der Zeijden (Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland) enkele voorbeelden. Het rijden in Dameszadel in de Vondelcarrousel dient bijvoorbeeld rekening te houden met het historische gebouw waar dit erfgoed gepraktiseerd wordt. Een prangend dilemma is dat de oude stallen niet meer voldoen aan de eisen die het dierenwelzijn eraan stelt. Het vraagt om een oplossing die zowel recht doet aan het immateriële als aan het materiële aspect van dit erfgoed.

 

Draagvlak

Een ander voorbeeld, meer schurend, is het beieren van de klokken tijdens de Boxmeerse Vaart. Toen de oude manier van beieren problemen opleverde voor het behoud van de klokken, adviseerde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over te gaan naar een andere beiermethode. De plaatselijke immaterieel erfgoedgemeenschap had er problemen mee: werd hier het materiële erfgoed niet boven het immateriële erfgoed gesteld? Eenvoudige oplossingen voor deze en andere uitdagingen zijn niet altijd voorhanden. Het minst dat je kan doen is alle betrokkenen in het besluitvormingsproces te betrekken om er samen uit te komen – al was het maar om draagvlak te krijgen en niet gedonder achteraf, zoals het geval was in Boxmeer.

 

IMG_1462.JPG
 

Beheerders van immaterieel erfgoed

Bij het afwegingsproces tussen de verschillende belangen en invalshoeken wordt, uiteraard, goed rekening gehouden met de eigenaars. Ook is er meestal goed zicht op de cultuurhistorische waarde van het betreffende materiële erfgoed. De immaterieel erfgoedgemeenschap is vaak minder in the picture, ook al omdat er in de erfgoedsector weinig ervaring mee is. UNESCO definieert erfgoedgemeenschappen als ‘gemeenschappen, groepen en individuen’ die aan het betreffende immaterieel erfgoed ‘een gevoel van identiteit en continuïteit ontlenen’. Maar hoe kun je samenwerken met zoiets vaags als ‘gemeenschappen, groepen en individuen’. Volgens Van der Zeijden biedt onderscheid dat UNESCO maakt tussen beoefenaars (practitioners) en beheerders (custodians) aanknopingspunten. Via de Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed heeft het Kenniscentrum zicht gekregen op groepen en individuen die zich opwerpen als beheerders van immaterieel erfgoed, die zich willen inzetten voor het beheer en het behoud van immaterieel erfgoed. Als voorbeeld noemde Van der Zeijden het molenaarsambacht. De brede erfgoedgemeenschap komt onder meer tot uitdrukking in het grote aantal bezoekers aan de Molendagen, die zich betrokken voelen bij het molenerfgoed. De beoefenaars zijn de molenaars en de vele vrijwilligers er omheen. Organisaties zoals het Gild Fryske Mounders en Het Gilde van Vrijwillige Molenaars werpen zich op als de beheerders en organiseren bijvoorbeeld opleidingen voor aspirant molenaars om zo het ambacht een toekomst te geven. Van der Zeijdens advies: in een integrale benadering past dat je naast het materiële erfgoed ook de gebruikers en beheerders van immaterieel erfgoed in de consultatie betrekt. Dit vergroot het draagvlak voor beslissingen.

 

Regelgeving

Van der Zeijden sprak ook kort over nut en noodzaak van regelgeving. Hij noemt het interessant dat de bouwketen voor het Bloemencorso in Zundert inmiddels zijn opgenomen in het bestemmingsplan van Zundert. Volgens hem moet in de Omgevingswet het belang van een integrale benadering worden benoemd.

 

IMG_1480.JPG

Erfgoed meer integraal benaderen

Erfgoed meer integraal benaderen was ook het leidsnoer van de inleiding van Frank Altenburg, als senior beleidsmedewerker verbonden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het borgen in samenhang sluit volgens hem aan op de grotere aandacht voor nieuwe waarderingsvragen, waarbij vooral het verhaal achter het erfgoed belangrijker is geworden. Kan een afgebrande molen nog wel een Rijksmonument zijn? De RCE vond van niet, het monument was immers afgebrand. De Tweede Kamer besloot anders. De molen vertegenwoordigde namelijk een belangrijke identiteitswaarde voor de betreffende erfgoedgemeenschap en moest daarom als rijksmonument weer opnieuw worden opgebouwd. Een vergelijkbare discussie speelde rondom het veilinggebouw ‘Op hoop van zegen’, in Blokker. De architectonische waarde van het gebouw was er niet. Maar omdat de Beatles er ooit een keer optraden bepleitten sommigen het in stand van het gebouw, omdat dit optreden voor Nederland van cultuurhistorische betekenis was. Volgens Altenburg maakt dit duidelijk dat betekenisvragen belangrijker zijn geworden, waarbij het van belang is om rekening te houden met de wensen van een plaatselijke gemeenschap.

 

Meer dan een verhaal

De immaterieel erfgoedsector is niet altijd blij met het accent dat in de materieel erfgoedsector wordt gelegd op het verhaal. Het lijkt dan soms of het immaterieel erfgoed wordt gelijkgesteld aan het verhaal en dat er weinig oog is voor het immaterieel erfgoed zelf, dat tot uiting komt in sociale praktijken en cultuuruitingen. Dat materieel erfgoed ook voor het immaterieel erfgoed van grote betekenis kan zijn bleek uit het voorbeeld van de as verstrooing dat Frank Altenburg noemde. Asverstrooing is een levende sociale praktijk. Altenburg noemt het interessant dat het in de context van natuurbegraven tegenwoordig ook mogelijk is om asverstrooing te laten plaatsvinden op prehistorische grafheuvels. Vanuit de materieel erfgoed sector gezien is het een interessant voorbeeld van voortgezet gebruik van een archeologische site door middel van immaterieel erfgoed!

 

Mogelijkheden tot samenwerking

Frank Altenburg ziet mogelijkheden tot samenwerking tussen materieel en immaterieel erfgoed op een drietal terreinen:

  1. Erfgoed meer integraal benaderen, bijvoorbeeld door in een cultuurhistorische biografie alle verschillende mogelijke cultuurhistorische waarden in kaart te brengen: de verschillende ‘lagen’ van de landschappelijke en stedelijke omgeving;
  2. Daarbij geldt voor hem het verhaal als bindende factor: de betekenis die aan het erfgoed, materieel én immaterieel, wordt toegekend;
  3. Tenslotte ziet hij mogelijkheden om de omgevingswet en het omgevingsplan als instrumenten in te zetten, je kan er van alles in vast leggen: zie de bouwketen in Zundert, die een plek kregen in het bestemmingsplan.



Discussie

Na de twee inleidingen ontvouwde de discussie zich in verschillende richtingen. Enerzijds werd de aandacht gevraagd voor de rol van de deskundige, in een tijdperk waarin kennis meer diffuus is geworden en bijvoorbeeld ook kan liggen bij betrokken vrijwilligersorganisaties. Anderzijds: hoe betrek je vergeten groepen in het geheel, groepen die zich niet georganiseerd hebben. En: hoe doe je recht aan multiperspectiviteit, aan verschillende opvattingen over het verleden en heden. Met name in de immaterieel erfgoedsector is al veel ervaring met het organiseren van het proces van waardering van onderop. De erfgoedsector in zijn geheel zou kunnen leren van de bottom up benadering van UNESCO, over hoe je immaterieel erfgoedgemeenschappen in de besluitvorming kunt betrekken. Democratisering en participatie zijn kernbegrippen. De disussie ging daarom ook over de vraag welke kansen de FARO conventie, die Nederland heeft aangegeven te willen ratificeren, zou kunnen bieden.

Een meer praktisch idee was, zeker als sprake is van ongeorganiseerde gemeenschappen, om een soort van ombudsfunctie in te stellen, waar mensen met hun vragen terecht kunnen. Bijvoorbeeld bij de overheid, maar het zou ook een rol kunnen zijn van erfgoedinstellingen zoals de provinciale erfgoedhuizen of van het Kenniscentrum, die een bemiddelende functie zouden kunnen vervullen naar overheden of naar andere stakeholders.

 

Uitdagingen

Natuurlijk zijn er ook uitdagingen, niet in het minst de taal die in de verschillende sectoren wordt gesproken. Waar de een spreekt over voortgezet gebruik, heeft de andere het over borging, en dan borging op een dynamische manier waarbij immaterieel erfgoed zich met behoud van kernwaarden steeds weer opnieuw aanpast aan de eisen van de tijd. Een samenhangend instrumentarium ontwikkelen kan alleen als je op zijn minst elkaars taal begrijpt.

Gábor Kozijn, van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, opperde dat juist de momenten waar het schuurt tussen materieel en immaterieel erfgoed goede aanknopingspunten kunnen bieden. Daar is immers sprake van een praktische uitdaging die om een oplossing vraagt en waar de verschillende stakeholders samen moeten zien uit te komen.

 

Erkenning

Erkenning was een laatste woord dat genoemd werd. Karel Loeff gaf in zijn bespiegeling aan het einde van de dag als voorbeeld dat Heemschut werkt met zogenoemde predikaten, waaraan de vrijwilligersorganisaties erkenning en waardering kunnen ontlenen, voor hen heel belangrijk. Wat dat betreft is een UNESCO lijst helemaal zo slecht nog niet. Ook hield Loeff een pleidooi om de grote multinationals te betrekken. Nu komt het nog te vaak neer op het midden en kleinbedrijf als het gaat om het sponsoren van lokale evenementen.

 

IMG_1501.JPG

Vervolg

Sophie Elpers (Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland) plaatste het geheel in de Kennisagenda die uit vijf programmalijnen bestaat waarmee het Kenniscentrum zich de komende jaren mee bezig zal houden. In de programmalijn ‘Materieel-immaterieel erfgoed’ wordt onderzocht hoe erfgoed, materieel en immaterieel, in samenhang geborgd kan worden en zal een praktische toolkit over het in samenhang borgen ontwikkeld worden. In dit kader zal het Kenniscentrum nog vaker op de experts terugvallen – als partners en als klankbord. Ook zal het kenniscentrum doorgaan met het inventariseren van de uitdagingen en behoeftes in verband met het integrale borgen. Want, dit is tevens een conclusie van de expertmeeting, er is nog meer tijd nodig om elkaars praktijken te leren kennen en om elkaars ervaringen uit te wisselen. Het Kenniscentrum zal op 9 november de Kennisagenda presenteren.

 

Alle rechten voorbehouden