Hennakunst is het maken van tijdelijke versieringen op de huid met kleurstof uit hennabladeren. De blaadjes worden gedroogd en vermalen en er wordt onder meer rozenwater en citroensap aan toegevoegd, zodat het een pasta wordt. De pasta wordt aangebracht met een glazen injectiespuit zonder naald, of een spuitzakje. Met de hennapasta worden tekeningen op de huid gemaakt. Na het intrekken en afwassen van de pasta blijft er een roodbruine kleur op de huid achter, die na circa twee dagen op zijn donkerst en mooist is. Na ongeveer twee weken is de versiering verdwenen.
Het maken van hennaversieringen is een traditie voor en door vrouwen, wordt gebruikt bij feestelijke gelegenheden en is nauw verbonden met de bruidstraditie in vele landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De eerste dag van de bruiloft is de hennadag. De voeten, enkels, handen en polsen van de bruid worden uitvoerig versierd en ook bij haar vrouwelijke gasten worden kleine versieringen aangebracht. De symbolen die gebruikt worden, zijn die van vruchtbaarheid, kracht en geluk of dienen als bescherming tegen het boze oog. De patronen en motieven zijn per land of streek verschillend en vertonen vaak overeenkomst met andere ambachtsvormen, zoals borduurwerk en schilderingen.