Marco van Baalen was tot 1 december 2019 als directeur-bestuurder verbonden aan de Stichting Haags Historisch Museum. Voordat hij in 2013 werd aangesteld als directeur-bestuurder van het Haags Historisch Museum en Museum de Gevangenpoort, was hij al sinds 2006 aan beide musea verbonden als Hoofd Collecties. Daarvoor was hij als freelancer actief als educator, tentoonstellingsmaker en docent voor diverse instellingen en musea. Marco van Baalen is opgeleid als kunsthistoricus.
In zijn rol als museumdirecteur van een stadsmuseum heeft hij de afgelopen jaren volop ingezet op het verbinden van immaterieel erfgoed aan de museumcollectie. In onze veranderende samenleving is naar zijn overtuiging het belang van het immaterieel erfgoed toegenomen. De nieuwe directeur zal daarom voortgaan op de ingeslagen weg van het Kenniscentrum met als uitdaging nog meer verbinding te maken tussen verleden, heden en toekomst en tussen mensen onderling middels een grotere inzet en zichtbaarheid van ons immaterieel erfgoed.
Kenniscentrum immaterieel Erfgoed Nederland
Het Kenniscentrum is een zelfstandig onderdeel van het Nederlands Openluchtmuseum. Het centrum geeft immaterieel erfgoed toekomst door het te promoten, verbinden en toegankelijk te maken. Immaterieel erfgoed vormt de schakel tussen heden, verleden en toekomst. Het is cultuur van nu, geeft een gevoel van verbondenheid met vorige generaties en is tegelijkertijd toekomstgericht omdat mensen het willen doorgeven aan volgende generaties.
Het Kenniscentrum richt zich op behoud, beheer en ontwikkeling van het immaterieel erfgoed in Nederland. Het adviseert overheden en stimuleert het debat. Het centrum voert een actief mediabeleid, versterkt de sector en begeleidt immaterieel erfgoedgemeenschappen in hun groei naar erfgoedzorg. Belangrijk instrument hierbij is de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Kennisontwikkeling vormt een substantieel onderdeel in de praktijk van borging van immaterieel erfgoed.
Marco van Baalen
‘Het vigerende beleid van het Kenniscentrum staat op twee goed ontwikkelde pijlers van kennisontwikkeling en erfgoedzorg. De voorliggende uitdaging is hierop voort te bouwen en vooral nog meer verbinding te maken tussen verleden, heden en toekomst, tussen mensen onderling, binnen en buiten de erfgoedgemeenschappen, en vooral ook tussen het immaterieel en het materieel erfgoed. Als er meer verbinding komt, zal er ook nog meer borging zijn.
Ik ben ervan overtuigd dat het immaterieel erfgoed een beter podium kan krijgen in musea en onderwijs dan het nu heeft. Het woord levend erfgoed zegt het feitelijk nog beter; het is bezield erfgoed en het presenteren daarvan, maakt dat cultuurhistorische musea aansprekender en relevanter kunnen worden in onze dynamische en veranderende wereld.’