Een ringrijder zit op een ongezadeld paard, dat hij in galop door de ringbaan stuurt. In de hand heeft hij een lans, waarmee hij probeert de ring te steken die halverwege de baan in een ijzeren bus hangt. Het paard moet versierd zijn en de deelnemer moet de voorgeschreven wedstrijdkleding dragen. Bij demonstraties ringrijden van de ZRV, is iedere deelnemer verplicht in de Zeeuwse (mannen)klederdracht gekleed. Je mag meedoen aan een ringrijwedstrijd vanaf het jaar dat je twaalf wordt. Een maximumleeftijd voor het ringrijden is er niet. Tegenwoordig zie je steeds meer ringrijders die tot op hoge leeftijd meedoen.
De te steken ring heeft een doorsnede van 38 mm. Bij het kampen kan de doorsnede van de ring worden verkleind tot minimaal 10 mm. Als de ring gestoken is, moet de ringrijder deze aan het eind van de baan met de lans achterover netjes afgeven aan de ringloper. Bij officiële wedstrijden kan iedere deelnemer 30 ringen steken. De ring hangt halverwege de baan in een ijzeren bus aan een touw tussenin twee palen (op z’n Zeeuws: de poengers).
De ringbaan heeft op alle wedstrijden dezelfde afmetingen, namelijk een lengte van 36 meter en een breedte van 1 meter. De baan is afgezet met palen, waarlangs een touw gespannen is op een hoogte van 1,2 meter. Aan beide uiteinden van de baan, kunnen de paarden na iedere vaart rusten in de boxen.
Een sjees is een tweewielige (antieke) wagen, achter een paard gespannen. In de sjees zitten een man en vrouw, beide in Zeeuwse klederdracht. De man ment het paard, de vrouw probeert de ring te steken met de lans. De man stuurt het paard in draf over het parcours waarbij onderweg drie tot vier ringen boven de weg in een ijzeren bus hangen. Het gaat erom zoveel mogelijk ringen te steken, hetgaat niet om de snelheid waarmee dat gebeurt, al moet het paard wel draven onder de te steken ring. De sjees en het paard moeten versierd zijn. Versiering mag alleen met "levend" materiaal dus niet met kunstbloemen o.i.d. De combinatie van de bloemen versierde sjees, versierd paard en in klederdracht gehuld paar is een prachtig gezicht.
De Zeeuwse Ringrijders Vereniging (ZRV) is het overkoepelend orgaan op Walcheren en in Zuid-Beveland voor het ring- en sjezenrijden. De meeste dorpen op Walcheren hebben een eigen ringrijvereniging, of een paar dorpen samen vormen één vereniging. En er is een Zuid-Bevelandse afdeling. Er zijn 16 lokale afdelingen die zijn aangesloten bij de vereniging.
Er zijn historici die zeggen dat het ontstaan van het ringrijden ver teruggaat in de tijd. Het ringrijden toont namelijk veel overeenkomsten met het Duitse 'Rolandreiten' en het Deense 'Kranssteken'. Wanneer je in de ijzeren ring een met bloemen en linten getooide meikrans ziet, dan vindt het zijn oorsprong bij de Germanen die in het voorjaar hun meikransvieringen hielden. Dat zou ook meteen verklaren waarom ringsteken in het voorjaar in veel plaatsen op 3e Pinksterdag (Pinksterdrie) wordt gehouden. Toch is dit niet de meest aannemelijke verklaring voor de herkomst van het ringrijden.
De volgende verklaring benadert de werkelijkheid waarschijnlijk meer.
Volgens 'de Zeeuwse Cronykalmanach' uit 1788 is het ringrijden afgeleid van de steekspelen en toernooien, die de krijgszuchtige en strijdbare adel in de middeleeuwen organiseerden. Het was toen de gewoonte dat de jonkvrouwen - bij wijze van ereprijs - één van hun ringen lieten ophangen. De ridders moesten deze ring in galop aan hun lans proberen te steken. De ringen hingen toen aan brede zijden linten. De ridder die het eerst driemaal de ring had gestoken, mocht een ereronde maken. Vervolgens werd de ridder naar de kring van jonkvrouwen geleid, kreeg daar zijn prijs uitgereikt en hem werd het bijbehorende lint omgehangen. Historici vinden dit de meest aannemelijke verklaring voor het ontstaan van het ringrijden.