Schoonrijden op natuurijs roept een gevoel van nostalgie op, mensen die sierlijk over het ijs zwieren. Het ziet er gemakkelijk uit, maar schijn bedriegt. Schoonrijden op de schaats kent een lastige techniek en er zijn speciale schoonrijdschaatsen voor nodig.
Een schoonrijder rijdt rechtuit, in een soort s-bochten. Het been waarmee de schaatser afzet, moet met een soepele en elegante beweging evenwijdig aan, maar een stukje vóór het andere been gehouden worden tot de schaats het ijs raakt. Als de schaats op het ijs staat, maakt de schaatser een voorwaarts-buitenwaartse boog, op de buitenzijde van het schaatsijzer. Halverwege de slag draait de schaatser op de andere zijde van de schaats en rijdt een voorwaarts-buitenwaartse bocht de andere kant op. Dit wordt ‘kantwisseling’ genoemd.
Veel schoonrijders rijden voor hun plezier, het liefst op natuurijs maar ook op kunstijsbanen. Er zijn ook wedstrijden. Het kan zowel individueel als in paren of zogenaamde blokken gedaan worden. Ook zijn er schaatsers die in klederdracht schoonrijden.