De cultuur van de woonwagenbewoners is een cultuur van overleven. Vanwege het trekverbod reizen de woonwagenbewoners niet meer met hun woonwagens door het land. De wagens en caravans lijken tegenwoordig vaak op gewone huizen maar zijn dat niet. Voor de woonwagenbewoners is het belangrijk dat hun wagen geen fundering heeft, geen stenen rijtjeshuis is, de vloer boven het maaiveld ligt met een opstapje voor de voordeur. Toch heeft de woonwagenbewoner, ook degene die, al dan niet gedwongen, in een stenen huis woont, zijn eigen manier van denken en eigen cultuur. De woonwagencultuur is een vorm van immaterieel erfgoed die nauw verbonden is met de culturele identiteit van de woonwagenbewoners in Nederland. Met betrekking tot de wooncultuur kan gezegd worden dat het gevoel van het wonen in een wagen is gebleven. In de wagen gelden strenge regels met betrekking tot hygiëne. Er worden binnen geen schoenen gedragen. Men wast de handen nooit in de gootsteen. Dat de cultuur sterk bepaald wordt door de sociale cohesie en het familieverband komt tot uiting in aantal fenomenen. Families wonen dicht bij elkaar. Kinderen worden vernoemd naar grootouders en er worden bijnamen gebruikt. Er is een zeer gastvrije eetcultuur. De bezoeker krijgt altijd eten en drinken en er zijn géén vaste tijden voor de maaltijden. Ook op het gebied van levenslooprituelen uit zich de sterke onderlinge band. Van de Eerste Communie wordt een groot feest gemaakt. Vóór het huwelijk is er de traditie van het samen weglopen van een jongen en een meisje. Rondom een begrafenis zijn er ook bijzondere gebruiken. Met betrekking tot werk geldt dat woonwagenbewoners van oudsher ambachten en ambulante beroepen beoefenden. Werken voor een baas is strijdig met de hang naar vrijheid en het gevoel van eigenwaarde.
Beschrijving
Beoefenaars en betrokkenen
De woonwagencultuur in Nederland wordt gedragen door ongeveer dertigduizend mensen met ‘reizigersbloed’. In totaal zijn er 1150 woonwagenlocaties. De Vereniging Behoud Woonwagencultuur in Nederland is speciaal opgericht met het doel de woonwagencultuur als immaterieel erfgoed te behouden. De Algemene Nederlandse Woonwagenbond zet zich ook in voor de woonwagenbewoners. Op Facebook zijn verschillende groepen actief.
Geschiedenis en ontwikkeling
Al eeuwen trekken mensen voor hun beroep van de ene plaats naar de andere en overnachten in herbergen of boerenschuren. Door het verbeteren van wegen werden dorpen en steden in de tweede helft negentiende eeuw beter bereikbaar en werd het gemakkelijker om met een wagen rond te trekken. Woonwagens ontwikkelden zich uit karren die door de reizende bevolking werden meegevoerd. De wagens waren overtrokken met zeil en getrokken door een paard. Zo werd het mogelijk om met het hele gezin te reizen. In de twintigste eeuw kwam de groepsnaam ‘woonwagenbewoners’ in zwang, te onderscheiden van de Sinti en Roma die een geheel eigen ontstaansgeschiedenis hebben die veel verder teruggaat. In 1918 werd de Woonwagenwet van kracht. Die stelde regels voor de woonwagen en de bewoners, was bedoeld om de toename van woonwagens af te remmen en maakte een eind aan de vrijheid om wagens overal neer te zetten. In de Tweede Wereldoorlog werd het reizen geheel verboden. Na de bevrijding was het beleid erop gericht de woonwagens te concentreren door regionale woonwagencentra in te richten. Door de concentratie in grote kampen konden de reizigers steeds minder hun oorspronkelijke beroepen uitoefenen. In 1977 werd het overheidsbeleid veranderd in ‘deconcentratie’, kleine centra met tien tot vijftien standplaatsen. In 1998 werd de Woonwagenwet afgeschaft. De cultuur van de ‘reizigers’ wordt niet meer bij wet beschermd. Momenteel hanteren veel gemeenten een 'uitsterfbeleid'. Als bewoners overlijden, verdwijnt de standplaats.
Door plaatsing op de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland en uitspraken van het Europses Hof, de Nationale Ombudsman, het College voor de Rechten van de Mens is in 2018 het uitsterfbeleid verboden. In datzelfde jaar publiceerde het Ministerie van Binnenlandse zaken het 'Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid', aangevuld door een ruim 100 pagina's tellend advies van de Vereniging Behoud Woonwagencultuur Nederland.
Borgingsacties
2021-2024
- Blijven doorgaan met open dagen, festivals, spreken tijdens gemeenteraadsvergaderingen.
- Facebook blijven bijhouden. Wordt vaak als bron gebruikt door media en politiek.
- Opgebouwde contacten bij de politiek warmhouden, o.a. rechtstreeks contact bij Binnenlandse Zaken.
- Samenwerking met Platform 31, ingehuurd door Binnenlandse zaken. Zij zijn bezig met een documentaire over woonwagenbewoners.
- Blijven openstaan en meewerken aan (wetenschappelijk) onderzoek.
- Na corona intensievere contacten en festiviteiten.
- Binnen- en buitenlandse contacten (bijv. met woonwagenculturen van andere landen) verstevigen.
- Festival 'Samen op reis' weer organiseren als het na corona weer mag.
- Alert blijven op toepassing en juiste uitvoering van het Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid (2018) van Binnenlandse Zaken.
2017-2020
- Met raadsleden in gesprek blijven gaan en hen uitnodigen om te komen kijken met open dagen.
- Positieve beeldvorming creëren door open dagen te blijven organiseren.
- Het gebruiken van het lesmateriaal, de folder en films om mensen te informeren over de cultuur.
- Door het organiseren van het jaarlijks terugkerende 'Samen op reis' festival de onderlinge band blijven versterken.
2014-2016
- Door middel van open dagen en het bezoeken van raadsvergaderingen voorlichting geven aan de overheden om zo bij te dragen aan een positievere beeldvorming.
- Om familiebanden aan te halen en de sociale cohesie te bevorderen festivals organiseren.
- In onderlinge contacten de nadruk vestigen op het unieke karakter van de woonwagencultuur en van de verbondenheid omdat de reizigers zelf moeten beseffen hoe kostbaar hun cultuur is en dat die niet verloren mag gaan.
- Om de beeldvorming positief te beïnvloeden Open dagen organiseren.
- De geschiedenis van de tradities die behoren tot de woonwagencultuur worden uitgezocht en beschreven om zo de erfgoedkant duidelijker te laten zien.