De klomp wordt in Nederland nog steeds met de hand gemaakt. Belangrijk voor de klompenmaker is kennis van de anatomie van de voet, want een klomp moet goed draagbaar zijn en lekker zitten. Het maken van klompen is een ambacht dat van meester op leerling wordt doorgegeven.
De klompenmaker zaagt een boom in plakken (bollen). Deze zijn zo dik als een klomp lang wordt. De ambachtsman klooft het hout als de punten uit een taart, ieder stuk wordt één klomp. Met een handbijl brengt hij het hout in model en verfijnt dit met een praalmes. Als de buitenkant grotendeels af is, wordt de klomp uitgehold met een speciale boor of een beitel. De klompen worden afgewerkt en moeten een aantal weken, soms maanden drogen, want klompen worden van vers en dus vochtig hout gemaakt. Dan worden ze versierd met snijwerk of ze worden beschilderd. Vorm en versiering zijn afhankelijk van de regio. Er zijn speciale klompen voor speciale gelegenheden, zoals bruidsklompen, en voor beroepen, zoals vissersklompen.