Het aaisykje, het zoeken en rapen van kievitseieren (eind februari, begin maart) is een heel oude traditie. Het rapen van de eieren is in Fryslân sinds 2015 verboden. Wel zijn delen van de traditie blijven bestaan, aangepast aan de tijd. Het zoeken wordt nog steeds gedaan, maar nu met een ander doel: het beschermen van de nesten en vogels. De eieren en kuikens van de weidevogels worden in Fryslân beschermd en geteld door 3500 vrijwilligers. Dit noemen we nazorg en de beoefenaars nazorgers. De vinders van de eerste eieren worden nog altijd gehuldigd door de Commissaris van de Koning of de burgemeester.
Het is een kunst om aan het gedrag van de kievit te kunnen aflezen waar het nest zich bevindt. Aaisykje bestaat vooral uit goed kijken, gehurkt in de slootkant. Kijken naar het gedrag van een mannetje dat kuiltjes in de grond draait (dobke draaie) of een vrouwtje dat met strootjes 'smijt'. Een goede aaisykjer kan niet alleen aan het gedrag van het kievitpaar (spantsje) aflezen of en waar er een nest is, maar ook of er eieren in liggen. De opgedane veldkennis werd (en wordt) van generatie op generatie overgedragen.
Het beschermen van de kievit en zijn mede-weidegenoten vergt veel tijd, inzet en energie van de vrijwilligers. Zij zetten zich ieder voorjaar met hart en ziel in vanuit hun liefde en passie voor 'het veld', de natuur in het algemeen en de vogels in het bijzonder. Het verliezen van eieren en/of kuikens gaat deze natuurmensen aan het hart. Wordt hun inzet daarentegen beloond door (weide)vogelkuikens die gezond en wel uitvliegen, dan is dat weer voldoende motivatie om ook het volgend broedseizoen de vogels te omringen met hun zorg.