Met drukkunst worden zowel de werkwijzen als de producten (‘grafiek’) aangeduid. Het drukwerk ambacht wordt beoefend in ateliers, verbonden aan drukwerk musea en (grafische) werkplaatsen.
In hoofdzaak onderscheiden we vier druktechnieken:
- Hoogdruk: bij hoogdruk (ook wel boekdruk genoemd) zijn op de drukvorm de te drukken delen verhoogd aangebracht. Voorbeelden zijn: boekdruk, houtgravure of houtsnede of linoleumsnede.
- Vlakdruk: de drukvorm is vlak maar het procedé berust op de afstotende werking van water en vet (inkt). Voorbeelden zijn: steendruk/lithografie, metaal- of glasplaat.
- Diepdruk: het proces van het maken van een ets start met een metalen plaat (bijvoorbeeld koper, zink), waarop een afdekkende laklaag wordt aangebracht. Voorbeeld: etsen.
- Doordruk: De doordruk is een grafische werkwijze, waarbij de afdruk wordt verkregen met behulp van een drukvorm waarin de beeldvorm is uitgespaard. De drukinkt wordt dóór de drukvorm heen op het drukvlak gebracht waarna dit het in de drukvorm uitgespaarde beeld in drukinkt zal opnemen. Voorbeeld: zeefdruk.