Pannenkoeken worden gemaakt met een beslag van meel, eieren, zout en melk. Om een pannenkoek goed te kunnen bakken moeten goed verhitte ijzeren pannen gebruikt worden, die ingevet worden met reuzel, roomboter of olie. Halverwege het bakken wordt de pannenkoek gekeerd. De pannenkoeken kunnen extra bewerkt worden met onder andere appel, spek, ham of kaas.
Ook kan je eerst uien, paprika en champignons aanfruiten en daar dan een dun laagje beslag over laten lopen.
De heer Woltheus zet zich in voor ‘het op de juiste manier bakken van pannenkoeken’. Het bakken lijkt eenvoudig, maar zonder het gebruik van de juiste techniek, ingrediënten en gereedschappen gaat de kwaliteit snel achteruit.
Pannenkoeken hebben lange tijd deel uitgemaakt van de dagelijkse maaltijd. Het restant werd dan vaak met wat boter, suiker of stroop gegeten als toetje. Tegenwoordig wordt de pannenkoek vaak gegeten als feestmaaltijd.