Productie van honing, bijenvolken en bijenwas volgens de korfimkerij methode zoals die vanaf de middeleeuwen zich heeft ontwikkeld. De bijen worden traditioneel in handgevlochten korven van roggestro, gehuisvest. Hierbij worden de bijen geprikkeld om hun natuurlijke instinct te volgen en zich via zwermen te vermeerderen, wat in de moderne bijenteelt ongewenst is. De korfimker wacht daarom hele dagen bij zijn bijen om de zwermen die vertrekken willen te kunnen vangen. Een modern hulppmiddel daarbij, dat inmiddels ook al ca. 200 jaar bekend is, is de zwermfuik, waarin een vertrekkende zwerm gelijk aan de korf kan worden opgevangen.
De imker moet verschillende ambachtelijk vaardigheden hebben, want er moeten korven bijgemaakt worden, alsook oude korven zo goed mogelijk gerestaureerd. Vandaar ook dat de korfimker een link heeft met de oude roggecultuur met lang stro en oude dorstechnieken die het stro sparen. Voor het binden van het stro tot een korf, wint hij braamstengels, of gebruik boombast, boomwortels of twijgen die gespleten en geschaafd worden. Een moderne, minder bewerkelijke aanpassing hierop is het gebruik van rotan producten zoals vlechtriet.