Snert is een éénpansgerecht waarbij van oudsher ingrediënten gebruikt worden die lang houdbaar zijn. In de volksmond worden de benamingen erwtensoep en snert door elkaar gebruikt. Er is echter een verschil. Een pan erwtensoep wordt door de kenners pas snert genoemd als hij ten minste een nacht heeft gestaan. Hierdoor wordt de soep meer gebonden en daardoor dikker. Voor het koken van snert zijn een aantal ingrediënten onontbeerlijk. Zo moeten er in een pan snert altijd ui, wortel, knolselderij, prei en uiteraard groene/gele erwten of spliterwten verwerkt worden. Belangrijk is dat de erwten behoren tot de familie Pisum Sativum. Indien de snert te dun is uitgevallen kan er een aardappel aan toegevoegd worden om de soep te extra binden.
Voorafgaand aan de bereiding wordt de benodigde bouillon, van gezouten vlees, gedurende een uur of drie getrokken en worden de gedroogde erwten gedurende zes tot acht uur in water geweekt.
Aan de bouillon worden vervolgens de groenten en de erwten toegevoegd waarna het geheel wordt doorgekookt. Ten slotte wordt worst aan de soep toegevoegd en krijgt hij de tijd om langzaam af te koelen. Hierna wordt de pan wordt weggezet tot de volgende dag.
Variaties op het recept zijn uiteraard mogelijk. Tijdens het WK Snertkoken wordt duidelijk zichtbaar dat het koken van snert een levende traditie is. Recepten worden aangepast en nieuwe elementen worden toegevoegd zodat de jury steeds weer wordt uitgedaagd om over de basis en de dynamiek van de traditie na te denken.