Weven is een techniek waarmee stoffen met simpele tot zeer ingewikkelde patronen kunnen worden vervaardigd. Het principe is dat horizontale en verticale draden elkaar rechthoekig kruisen en met elkaar vervlochten worden. De draden die in de lengterichting lopen noemt men scheringdraden en de daardoorheen te vlechten horizontale draden de inslag. Afhankelijk van de manier waarop bepaalde scheringdraden worden opgetild, ontstaat het patroon. Door dat optillen komt er een opening tussen de scheringdraden. De inslagdraden worden in deze opening gelegd.
Het ambachtelijk weven gebeurt vrijwel altijd met behulp van een weefraam of een weefgetouw. Voor het weven op getouwen is naast vaardigheid heel wat kennis nodig, niet alleen van de werking van het getouw, maar ook van materiaal en bindingswijzen. Het is ook mogelijk om met kaarten te weven. Heel veel textiel is geweven, maar dat gebeurt tegenwoordig machinaal. Het ambacht weven, dus het met de hand door weven vervaardigen van lappen stof, is in Nederland tot een ambachtelijke en kunstvorm geworden.