Het Afákaschrift, het syllabeschrift van de Okanisi Marrons, is een communicatiemiddel bedoeld om mensen met elkaar te verbinden. Het schrift is in het begin van de 20ste eeuw ontworpen door de Okanisi Marron da Atumisi Afáka, een tot dan ongeletterde persoon, met het doel om zijn volk te bevrijden van het analfabetisme. De behoefte om zich als groep in de eigen schrifttekens te uiten, is de laatste jaren toegenomen. Het schrift werd al decennia, zij het op kleine schaal, van generatie op generatie overgedragen. Door middel van het Afákaschrift wordt ook kennis over de Okanisi Marroncultuur en -geschiedenis overgedragen, die de vroegere kenners van het Afákaschrift in het Afáka vastlegden. Het beheersen van het Afákaschrift leidt tevens tot de verdere ontwikkeling van de Okanisi Marrons en hun cultuur. En bevordert ook het bewustzijn van de Marrons van hun eigen culturele waarde.
Begin twintigste eeuw ontwierp de tot dan ongeletterde Okanisi Marron da Atumisi Afáka het AFÁKASCHRIFT, bestaande uit 56 tekens. Hiermee zijn de Okanisi Marrons het enige Creools sprekende volk in de Amerika’s, dat een eigen schrift bezit. Bij het doorgeven van het Afákaschrift zijn twee factoren belangrijk, die vooropgesteld dienen te worden: de leesbaarheid (de vormgeving, dus de afspraak over de ligging van de schrifttekens) en het perfectioneren van de schrijfbaarheid (dus de efficiëntie in gebruik).
Het Afákaschrift is een syllabeschrift: elk schriftteken staat voor een bepaalde lettergreep (Dubelaar en Pakosie, 1999:7). Da Afáka, die het schrift aan 24 mannen en vrouwen leerde, onderscheidde vier niveaus waarop mensen het Afákaschrift kunnen leren: Niveau 1 (sec het Afákaschrift leren lezen en schrijven). Niveau 2 en niveau 3 (verdiepingsniveaus). Een op niveau 3 gecertificeerde persoon is bevoegd om Afáka-les te geven. Niveau 4 is exclusief voor de Edebukuman, het hoofd en de beschermer van het Afákaschrift.
Da Afáka overleed in 1918 en werd als Edebukuman opgevolgd door da Abena. Het Afákaschrift werd toen verboden, omdat de rooms-katholieke kerk in de persoon van pater Franciscus Morssink, da Afáka en zijn mede Bukuman overhaalde om het Afákaschrift te gebruiken ter verspreiding van het rooms-katholicisme onder de Okanisi Marrons. Bij de dood van da Afáka schond pater Morssink ook nog een heilige plaats van de Okanisi Marrons. Weken na de begrafenis van da Afáka liet hij zich door de Bukuman, zonder uitdrukkelijke toestemming van het hoogste Okanisi Marron gezag, naar het graf van da Afáka brengen, en voerde daar christelijke rituelen uit. Het Okanisi Marron gezag vond dit een grove belediging en verbood de verspreiding van het Afákaschrift. Dit schrift werd tot 1975 niet meer aan anderen geleerd.
Voor een efficiënter gebruik van het Afákaschrift gaf Edebukuman Alufaisi in 1977 aan zijn opvolger Edebukuman Pakosie, de opdracht om niet alleen het Afákaschrift te verspreiden, maar ook om waar nodig aanvullende tekens te maken, waarbij hij de logica in acht moest nemen die ingebed is in de (Okanisi) Marron cultuur, welke da Atumisi Afáka hanteerde bij het ontwerpen van de tekens. Afgelopen februari voltooide Edebukuman Pakosie, na 47 jaar zorgvuldig en geduldig werk, deze taak, met als resultaat een behoorlijke uitbreiding van de Afáka schrijftekens, van 56 naar meer dan 200. Het Afákaschrift is nu efficiënter in gebruik.
Vanaf 1977 leerde Pakosie in Suriname, Nederland en Frans-Guyana aan veel mensen het Afákaschrift op niveau 1. Hiervan volgen momenteel zes de studie voor hun niveau 2 certificaat.